Figuur 1 Jumper’s knee. Overgenomen van hierhebikpijn.nl
Hierbij is, net als bij andere peesklachten, sprake van een typisch beloop van de mate en ernst van de klachten:
- Stadium 1: pijn en/of stijfheid na het sporten die na rust weer verdwijnen;
- Stadium 2: pijn en/of stijfheid bij aanvang van het sporten die verdwijnen na de warming-up en weer na het sporten opzetten. Er is dan een langere rustperiode nodig voor de klachten zijn verdwenen;
- Stadium 3: pijn en/of stijfheid continu tijdens het sporten en soms bij dagelijkse activiteiten;
- Stadium 4: continue pijn en/of stijfheid, ook in rust.3
Progressieve belasting vs. excentrisch trainen
Lange tijd werd gedacht dat excentrisch trainen de gouden aanpak was bij PT. Echter laat recent onderzoek zien een progressief opbouwende belasting binnen de oefentherapie nog effectiever is. In deze studie werd een progressieve opbouw vergeleken
met excentrische training (figuur 1). De progressief opbouwende belasting bestaat uit 4 fasen. Hieronder volgt een samenvatting van deze effectieve 4-fasen interventie. Het volledige protocol is hier te raadplegen.4
Figuur 2 protocol progressieve belasting PT vs. excentrische training. Overgenomen uit Breda et al. (2021)
Fase 1: isometrisch. Het doel van deze fase is om de pijn te reduceren. In deze fase is het belangrijk om de provocerende activiteiten te beperken en daarnaast dagelijks 1 isometrische oefening te doen (leg press, leg extension of
wall sit). In deze oefeningen worden de quadriceps gedurende 5 x 45 seconden (2 minuten rust) isometrisch belast en de weerstand uitgebreid tot 70% van de maximale vrijwillige capaciteit (MVC) is bereikt. 70% van de MVC staat ongeveer gelijk aan
de weerstand die isometrisch 45 seconden vol kan worden gehouden. Daarnaast kan 3x per week andere oefeningen worden gedaan om de core en kuitmusculatuur te versterken en de quadriceps, hamstrings en kuiten te rekken (3 x 30 sec.).
Overgang naar fase 2: wanneer gedurende 1 week binnen de acceptabele pijnscores (NPRS 3 uit 10) is getraind en de Single Leg Squat provocatie test ook maximaal een NPRS 3 geeft.
Fase 2: isotonisch. Het doel van deze fase is om kracht in de functionele bewegingen te herwinnen. De oefening (leg press, leg extension, walking lunges of step ups) kan om de dag worden uitgevoerd. Hierbij wordt gestart met 4 x 15
herhalingen (2 minuten rust) binnen een range van 10 tot 60 graden knieflexie. De weerstand wordt opgebouwd tot 4 x 6 herhalingen (6RM) is bereikt. Zodra dit is bereikt wordt de range naar 90 graden flexie verlegd en opnieuw opgebouwd van 4 x
15 herhalingen naar 4 x 6 herhalingen. De isometrische oefening uit fase 1 worden gedaan op de dagen dat de isotonische oefening niet wordt gedaan. Daarnaast kan 3x per week andere oefeningen worden gedaan om de core en kuitmusculatuur te versterken
en de quadriceps, hamstrings en kuiten te rekken (3 x 30 sec.).
Overgang naar fase 3: wanneer gedurende 1 week binnen de acceptabele pijnscores (NPRS 3 uit 10) is getraind en de Single Leg Squat provocatie test ook maximaal een NPRS 3 geeft. Daarnaast moet de kracht in beide benen gelijk zijn.
Fase 3: energy-storage. In deze fase is het doel om de capaciteit van de pees verder op te bouwen als ook power te genereren. Hierbij wordt het volgende ritme geadviseerd: dag 1: isometrisch (fase 1), dag 2: isotonisch (fase 2) en
dag 3 energy-storage (fase 3). De oefeningen in deze fase zijn afhankelijk van de sporter. Voor voetballers is het advies om te starten met jump squats 3 x 10 herhalingen (2 minuten rust) i.c.m. interval loopjes en dit uit te breiden naar split
jump squats i.c.m. zigzag loopjes op hogere snelheden en meer sneller accelereren en deccelereren. Daarnaast kan 3x per week andere oefeningen worden gedaan om de core en kuitmusculatuur te versterken en de quadriceps, hamstrings en kuiten te
rekken (3 x 30 sec.).
Overgang naar fase 4: wanneer gedurende 1 week binnen de acceptabele pijnscores (NPRS 3 uit 10) is getraind en de Single Leg Squat provocatie test ook maximaal een NPRS 3 geeft. Daarnaast moet de kracht in beide benen gelijk zijn.
Fase 4: sport specifieke oefeningen. Voor voetballers kan in deze fase gestart worden met individuele veldtraining waarbij specifieke vormen, zoals dribbelen en schieten worden gedaan. Zodra dit soort trainingen geen pijn provoceren,
kan worden gestart met de terugkeer bij de groepstraining. RTS geschiedt uiteraard ook via een graduele opbouw. Zodra na 3 volledige trainingen de provocatietest maximaal een NPRS 3 geeft, kan worden geleidelijk worden meegedaan met wedstrijden.
Daarnaast is het advies om de isotonische oefeningen (fase 2) als ook de aanvullende krachtoefeningen voor de core en kuiten en de rekoefeningen 2x per week te blijven doen.
Aan de slag!
Het beschreven protocol biedt een goede houvast voor het aanbieden van oefentherapie aan de voetballer met PT zodat hij of zij weer succesvol kan terugkeren in het veld. Het nadeel van dit beleid is dat het veel tijd kost. Uiteraard is het afhankelijk
van de mate en ernst van de klachten hoe lang de revalidatie duurt. Die tijd is er in de voetballerij niet altijd. Enerzijds door de prioriteit om bepaalde spelers in te blijven zetten, maar ook doordat spelers zelf de mate van beperkingen niet
vinden opwegen tegen het missen van wedstrijden en trainingen. Vooral in de vroegere stadia van PT is dit herkenbaar uit de praktijk. Voor deze groep kan dan een patellabrace of -tape het proberen waard zijn. Zo laat onderzoek zien dat het gebruik van een patellabrace of -tape effectief is in het reduceren van de pijn tijdens het sporten op korte termijn.5 Echter,
met ondersteuning van veel fysiologisch en morfologisch bewijs, is duidelijk dat peesweefsel alleen goed herstelt door op de juiste manier te (blijven) oefenen. De informatie uit deze blog kan zodoende een mooi handvat zijn voor een adequate opbouw van de oefentherapie.
1 Ekstrand, J., Krutsch, W., Spreco, A., van Zoest, W., Roberts, C., Meyer, T., & Bengtsson, H. (2020). Time before return to play for the most common injuries in professional football: a 16-year follow-up of the UEFA Elite Club Injury Study. British journal of sports medicine, 54(7), 421–426. https://doi.org/10.1136/bjsports-2019-100666
2 Bode, G., Hammer, T., Karvouniaris, N., Feucht, M. J., Konstantinidis, L., Südkamp, N. P., & Hirschmüller, A. (2017). Patellar tendinopathy in young elite soccer- clinical and sonographical analysis of a German elite soccer academy. BMC musculoskeletal disorders, 18(1), 344. https://doi.org/10.1186/s12891-017-1690-2
3 https://sportmedischnetwerk.nl/apexitis-patellae/
4 Breda, S. J., Oei, E., Zwerver, J., Visser, E., Waarsing, E., Krestin, G. P., & de Vos, R. J. (2021). Effectiveness of progressive tendon-loading exercise therapy in patients with patellar tendinopathy: a randomised clinical trial. British journal of sports medicine, 55(9), 501–509. https://doi.org/10.1136/bjsports-2020-103403
5 de Vries, A., Zwerver, J., Diercks, R., Tak, I., van Berkel, S., van Cingel, R., van der Worp, H., & van den Akker-Scheek, I. (2016). Effect of patellar strap and sports tape on pain in patellar tendinopathy: A randomized controlled trial. Scandinavian journal of medicine & science in sports, 26(10), 1217–1224. https://doi.org/10.1111/sms.12556