Definitie en diagnostiek
‘The International Ankle Consortium’ (TIAC) definieert chronische enkelinstabiliteit als aanhoudende symptomen na een enkelverzwikking. Hierbij moet sprake zijn van een eerdere significante verzwikking en/of recidiverende verzwikkingen en/of
het gevoel van enkelinstabiliteit gedurende de laatste 6 maanden.
Diezelfde TIAC adviseert 3 tools om chronische enkelinstabiliteit te diagnosticeren.
De eerste tool is de ‘
Ankle Instability Instrument’ (AII). Deze vragenlijst
bestaat uit 9 ja of nee vragen. Deze vragen komen overeen met 3 domeinen waarover een uitspraak kan worden gedaan. De domeinen zijn: ernst van de eerste enkelverzwikking, enkelverzwikkingen in het verleden en instabiliteit bij dagelijkse activiteiten.
Deze tool is handig om een beeld te krijgen van de ernst van chronische enkelinstabiliteit. Omdat er sprake is van afzonderlijke vragen biedt deze tool de ruimte om per domein te specificeren.
2
De tweede tool is ‘
The Cumberland Ankle Instability Tool’ (CAIT). Deze vragenlijst is vertaald en gevalideerd in het Nederlands. Het
bestaat uit 9 vragen waarbij een score van 0 tot en met 2, 3, 4 of 5 (afhankelijk van de vraag) kan worden gegeven. De eindscore varieert van 0 tot en met 30. Hierbij geldt een score van 11 of lager dat er sprake is van een functionele enkelinstabiliteit.
Een score van 12 of hoger duidt op een stabiele enkel.
3
De derde en laatste tool die geadviseerd wordt is ‘
The Identification of Functional Ankle Instability’ (IdFAI). Deze vragenlijst bestaat uit 10
vragen welke onder te verdelen zijn in 3 domeinen: verleden van enkelverzwikkingen, aanwezigheid en ernst van enkelinstabiliteit en functionele prestaties. De eindscore varieert van 0 tot 37. Hierbij wordt een score van 11 of hoger gezien als afkapwaarde
om chronische enkelinstabiliteit te kunnen concluderen.
4
Interventies
Voor de behandeling van chronische enkelinstabiliteit is de huidige literatuur uiteenlopend. Een grote gemene deler moet vooraf worden gemeld: bij de meeste onderzoeken is sprake van een kortdurend effectonderzoek. Dit leidt ertoe dat interventies op
de korte termijn effectief lijken te zijn, maar dat onbekend is wat deze op langere termijn betekenen.
Over het algemeen geldt dat de beste bewijslast uitgaat naar actieve oefentherapie waarin neuromusculaire controle en proprioceptieve training voor de enkel en kracht van de heupmusculatuur centraal staan. Neuromusculaire controle en proprioceptieve training
voor de enkel is een logische interventie daar waar mensen met chronische enkelinstabiliteit meer moeite hebben met sensomotorische controle. Hoewel in de literatuur het gebruik van een ‘Wobble Balance Board’ vaak wordt genoemd, is geen
eenduidigheid over ‘’de beste’’ manier van trainen. Vanuit onze ervaring in het werken met sporters is het belangrijk om toe te werken naar een zo hoog mogelijke specificiteit van trainen zodat de geoefende motoriek ‘’onbewust
en zonder fouten’’ kan worden vertaald naar de sportsetting. Een voorbeeld is dat het voor basketballers cruciaal is om hun enkel goed te kunnen stabiliseren na een sprong en dit ook onder vermoeidheid kunnen blijven doen. Hoewel tennissers
ook springen tijdens een training of wedstrijd, is dit niet te vergelijken met de vereiste motoriek van basketballers. Zo zou bij tennissers meer aandacht moeten liggen in het stabiliseren van de enkel bij het zijwaarts op en neer bewegen op hoge
snelheid terwijl de romp en armen in allerlei posities worden bewogen. Kijkende naar de vereisten van de sport om dit vervolgens te vertalen naar geschikte oefeningen is dus cruciaal. De focus op krachttraining van de heupmusculatuur komt voort uit
onderzoeken waarin de relatie tussen zwakke heupmusculatuur (met name de exorotatoren en m. gluteus medius) en chronische enkelinstabiliteit wordt geassocieerd. Een betere stabilisatie rondom de heup zou leiden tot een betere stabiliteit in de enkel.
Over het algemeen geldt dat neuromusculaire en proprioceptieve training van de enkel en krachttraining van de heupmusculatuur 3x per week gedurende 4 tot 6 weken moet worden gedaan. 5
Het gebruiken van een brace of tape is in de sport een vaak toegepaste interventie. In de literatuur wordt het gebruiken van een brace of tape als enige interventie als onvoldoende effectief beschouwd bij de behandeling van chronische enkelinstabiliteit. Toch
zijn er ook aanwijzingen dat juist het dragen van een brace, vanwege de hoge therapietrouw, resulteert in een significante verlaging van het recidiefrisico. 6 Wel kan dit van toegevoegde
waarde zijn als onderdeel van een behandelplan waarin training centraal staat. 7 Vanuit onze ervaring kan een brace of tape goed worden ingezet om een veiligere Return to Play (RTP) te
bewerkstelligen. De enkel is dan beter beschermd tegen de externe impact die in contactsporten voorkomen als ook het verminderen van de kans op een recidief onder vermoeidheid. Daarnaast geeft het de sporter een veilig gevoel wat bijdraagt aan
een succesvollere RTP als ook het eerder terugkomen op het ouder niveau.
1 Lin, C. I., Houtenbos, S., Lu, Y. H., Mayer, F., & Wippert, P. M. (2021). The epidemiology of chronic ankle instability with perceived ankle instability- a systematic review. Journal of foot and ankle research, 14(1), 41.
2 Docherty, C. L., Gansneder, B. M., Arnold, B. L., & Hurwitz, S. R. (2006). Development and reliability of the ankle instability instrument. Journal of athletic training, 41(2), 154–158.
3 Vuurberg, G., Kluit, L., & van Dijk, C. N. (2018). The Cumberland Ankle Instability Tool (CAIT) in the Dutch population with and without complaints of ankle instability. Knee surgery, sports traumatology, arthroscopy : official journal of the ESSKA, 26(3), 882–891.
4 Simon, J., Donahue, M., & Docherty, C. (2012). Development of the Identification of Functional Ankle Instability (IdFAI). Foot & ankle international, 33(9), 755–763.
5 Ahern, L., Nicholson, O., O'Sullivan, D., & McVeigh, J. G. (2021). Effect of Functional Rehabilitation on Performance of the Star Excursion Balance Test Among Recreational Athletes With Chronic Ankle Instability: A Systematic Review. Archives of rehabilitation research and clinical translation, 3(3), 100133.
6 Kasper W Janssen, Willem van Mechelen, Evert A L M Verhagen “Bracing superior to neuromuscular training for the prevention of self-reported recurrent ankle sprains: a three-arm randomised controlled trial” Br J Sports Med 2014 Aug;48(16):1235-9.
7 Tsikopoulos, K., Sidiropoulos, K., Kitridis, D., Cain Atc, S. M., Metaxiotis, D., & Ali, A. (2020). Do External Supports Improve Dynamic Balance in Patients with Chronic Ankle Instability? A Network Meta-analysis. Clinical orthopaedics and related research, 478(2), 359–377.